The (general di-)rector’s rubaiyat

The (general di-)rector’s rubaiyat
“Collage, informatieblad Liemers College Zevenaar”, april 1992.
Tribute to Jos Biegstraaten on his leave as principal from Liemers College.

5 quatrains

Beperking als uitdaging: kwatrijnen van Omar Khayyam door Karin van der Knoop

Beperking als uitdaging: kwatrijnen van Omar Khayyam door Karin van der Knoop. Hilbrand Adema.
Toonkunst nieuws, (1997), (juni)

Interview met Karin van der Knoop, hoofdvakstudente compositie aan het Conservatorium van Amsterdam, over haar compositie “Kwatrijnen van Omar Khayyam”, voor sopraansolo, drie fluiten, basklarinet en percussie, op teksten vertaald door J.H. Leopold.

Het Perzische kwatrijn

Het Perzische kwatrijn. J.D.Ph. Warners.
In: Het Nederlandse kwatrijn. J.D.Ph. Warners. Amsterdam, Meulenhoff, 1947. p. 98-170

Scherf onder aarden scherven : Jesaja 45: 9-10

Scherf onder aarden scherven : Jesaja 45: 9-10. N. Matsier.
In: Een verbeelde God. Red. J. Goud. Zoetermeer : Meinema, 2001, p. 37-43
ISBN 90-211-3846-8

Eerder verschenen als onderdeel van twee lezingencycli, in Trouw van 23 mei 1998, al dan niet in verkorte vorm.

Op hun gevleugelde gedachten

Op hun gevleugelde gedachten. Over P.C. Boutens en de Rubaiyat van Omar Khayyam. Rianne Batenburg. Utrecht, Rijksuniversiteit Utrecht, Faculteit Letteren, 2004.
Afstudeerscriptie

Omaritis in de polder

Omaritis in de polder. Jos Biegstraaten
In: De Perzische muze in de polder. De receptie van de Perzische poëzie in de Nederlandse literatuur. Goud, Marco; Seyed-Gohrab, Asghar (ed.). Amsterdam, Rozenberg, 2006. p. 163–177.

Rubáiyát

Rubáiyát.
In: Delftsche studenten-almanak voor het jaar negentienhonderd negen en veertig. Delft : Delftsche Uitgevers Maatschappij, 1948. pp. 352-353.

7 quatrains

Rubáiyát

Luister weer, want eens, toen het eind van ’t bal
Was aangekondigd met een laatst geschal,
Stond ik alleen met – paren om me heen –
En zag de hoop der liefde overal.

En ach, hoe vreemd, een ieder ziet
Hoe enk’len spreken slechts, de meesten niet;
Zij dwalen stom in eigen dromen om.
En vinden noch de liefde noch haar lied.

Eén hoorde ik zeggen: „De liefde is als ’t aardse slijk –
De ene denkt zich arm, de ander rijk –
Maar zeer gewis, als ’t eind er is,
Zijn leven, liefde en geluk aan nul gelijk.”

Een ander zei: „Waarom zou Hij die liefde schiep,
En al zijn kinderen tot die liefde riep,
Dan ineen gril vernietigen,
Omdat niet ieder volgens schema liep.”

Toen hoorde ik ineen hoek: „Men zegt
Dat ieder wordt getest op goed en slecht;
Maar ach – leef, heb lief en lach –
Het is een goede God en alles komt wel recht.”

Met een zucht zei plots een oude klant:
„Het bloed is in mijn aderen zwaar verzand –
Maar vul me met de oude liefdesdrank.
En ik herstel, geloof ik, hand over hand.”

Zo wentelde elk in zijn eigen plas
Van eigen wijn die namaak was –
En hoopte op een enkele drop
Van de Nectar uit het Grote Glas.

Vrij naar: „Rubaiyat” – Omar Khayyam.